De wandeling

Ik heb hard gewerkt vandaag; het is even genoeg. Het is mooi weer en ik besluit een wandeling te maken. Ik maak een plan en ga op pad. Er is geen wolkje aan de lucht en ik geniet van de natuur. Maar mijn eigen natuur laat zich ook snel gelden en ik kies een pad wat ik nog niet eerder liep; ik ben niet zo van de voorspelbare, gebaande paden. Vertrouwend op mijn intuïtie loop ik verder. Prachtig is het; ik geniet! Maar dan, ineens, is daar het einde van het pad. Plotsklaps, onaangekondigd; mijn gekozen pad loopt dood!
Ik laat me natuurlijk niet zomaar kisten, dus ik loop een stukje terug en neem daar een andere afslag; ik weet welke richting ik op moet. Dat gaat beter!

Ja, even… Want al snel sta ik weer voor hetzelfde obstakel, alleen op een andere plek; opnieuw een doodlopend pad. Het obstakel is groter dan ik dacht. Niet leuk, maar nog steeds niet getreurd; er zijn meer wegen naar Rome! Ik heb mijn telefoon bij me en kijk op de kaart. Helaas… in dit gebied zijn daarop geen paden aangegeven. Het obstakel is wel deels zichtbaar, maar daar heb ik niet zoveel aan. Teruggaand op mijn schreden besluit ik het anders aan te pakken.

Ik ga van het gebaande pad af en struin door ongerepte stukken bos. Over boomstammen, onder takken door, springend over poeltjes water. Nog steeds geniet ik van de natuur. En ja, daar zie ik weer een paadje!

Ik ga vol goede moed weer op het gebaande pad, maar na een poosje… Je wilt het niet geloven, maar ik sta toch echt voor de derde keer bij een eindpunt; het obstakel, nu van weer een andere richting benaderd. Mijn richtingsgevoel is prima, ik ga nog steeds de goede kant op, maar het obstakel verspert mijn weg. Ik vind het nu toch niet echt leuk meer; Het obstakel is veel groter dan ik vermoedde. Ik draai me voor de derde keer om.
Geen zin om hetzelfde stuk terug te lopen kies ik nu voor het doorkruisen van een ander stuk ruwe natuur. Halverwege zie ik daarin een heuveltje en ik besluit het op te lopen om een beter overzicht te hebben. Dat werkt, want ik zie in de verte het obstakel.

Ik realiseer me ineens dat het wel een hele metaforische wandeling aan het worden is. Lachend om mijn zelfreflectie draai ik mij om en ga de andere kant op.
Na een poosje zie ik een eind verderop een fietspad. Dat moet sowieso om het obstakel heen lopen, dus ik kies er dan maar voor om dat even te volgen. Het is een stuk minder avontuurlijk, maar ik vind het voor vandaag wel wat avontuur genoeg geweest; Mijn lijf protesteert, mijn voeten doen pijn en ik heb dorst, veel dorst. Dat krijg je als je denkt even een klein rondje om te gaan, je daarom geen water meeneemt en in een avontuur belandt waardoor je reis veel langer duurt.

Via het fietspad, een verlaten weggetje en een lang bospad kom ik uiteindelijk toch weer thuis aan. Moe maar voldaan plof ik op de bank met een fles water. Nog steeds moet ik lachen om wat me op deze wandeling overkomen is; het werd een reis die zo metaforisch is voor mijn leven:
Ik maak een plan en ga vol goede moed op pad, blind vertrouwend op mijn richtingsgevoel; mijn intuïtie. Op mijn pad kom ik vaak obstakels tegen, maar geen nood, die weet ik op een creatieve manier te omzeilen. Ik zet ook hulpbronnen in, maar die blijken lang niet altijd van dienst. En, hoewel het niet echt leuk is, geef ik de moed niet op en blijf ik altijd vertrouwen op een goede afloop. Onderweg ga ik graag ook even van de gebaande paden af, maar maak ik weloverwogen keuzes en stel deze bij als de omstandigheden dat vragen. Ik kies soms ook even een hoger standpunt om de situatie beter te kunnen overzien. Als het langer tegenzit dan verwacht zet ik gewoon een tandje bij en voer mijn plan uit, maar daarbij vergeet ik nog wel eens goed voor mijzelf te zorgen. Als ik dan toch eindelijk aankom bij de eindstreep ben ik blij dat ik het gehaald heb, maar realiseer ik mij ook dat ik mijzelf uitgeput heb.
En ik vraag mezelf af: Was het dit waard? Moet ik steeds de avontuurlijke paden kiezen en mijn plan uitvoeren of mag ik het plan ook eens naast me neerleggen en gewoon alleen maar genieten?